Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zij namen den var, [41]dien hij hun gegeven had, en bereidden [hem], en riepen den naam van Baal aan, van den morgen tot op den middag, zeggende: O Baal, antwoord ons! Maar er was geen stem en geen antwoorder. En [42]zij sprongen [43]tegen het altaar, dat men gemaakt had. 41. Dat is, die Elia recht tevoren hun toegelaten had te kiezen. Zie boven, vs.23. 42. Versta dit van het altaar, dat Elia gemaakt had, hetwelk zij uit enkele kwaadheid met hun bespringen zochten om te stoten, hen gelatende door den ijver van een profetischen geest hiertoe gedreven te zijn. Zie onder, vs.29,30. 43. Of, op over.